Don Carlos • Toneelschuur Producties
Nina Spijkers gaat Don Carlos te lijf samen met vier jonge acteurs met de passie en strijdlust die Schiller in hun losmaakt
Friedrich Schillers ‘Don Carlos' (1787) speelt zich af tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De jonge regisseuse Nina Spijkers (1988) gebruikt deze klassieker om een parallel te trekken naar de geest van revolutie en verandering die nu door de wereld trekt en vooral de rol die haar eigen generatie hierin speelt. Samen met drie jonge acteurs gaat ze het stuk te lijf met de passie en strijdlust die Schiller in hun losmaakt. Resultaat is een tijdloos drama dat niet alleen recht naar het hoofd, maar vooral recht in het hart schiet.
Don Carlos, kroonprins van Spanje, is verliefd op zijn stiefmoeder, die eigenlijk aan hem was beloofd. Zijn vader kaapte haar echter voor Carlos’ neus weg en trouwde haar, puur om politieke redenen. Carlos rebelleert tegen het politieke en ouderlijke gezag van zijn vader en wordt daarmee een gevaar voor de staat. Als Carlos’ jeugdvriend Posa hem herinnert aan hun oude idealen, proberen ze samen de strenge Koning Philips te overtuigen van het belang van democratie, vrijheid van godsdienst en vooral vrijheid van denken.
Nina Spijkers is één van de vaste regisseurs van Toneelschuur Producties. In 2014 studeerde zij succesvol af met de voorstelling ‘Kwartet’, eveneens gespeeld door de acteurs Xander van Vledder en Justus van Dillen. “Een Kwartet om niet te missen.” (Theaterkrant) “Nina Spijkers weet alle ballen in de lucht weet te houden.” (NRC) “Het lukt Spijkers om Müllers veel gespeelde Kwartet te veranderen en te verrijken. Geen geringe prestatie, die doet uitkijken naar wat ze nog meer kan.” (Volkskrant). Eerder dit seizoen maakte ze bij Toneelschuur Producties de voorstelling ‘Phaedra’s Love’.
In februari 2015 won Nina Spijkers de Top Naeff Prijs, aanmoedigingsprijs voor veelbelovende studenten afstuderend aan de Theaterschool van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De jury van de Top Naeff Stichting prees Spijkers met name vanwege haar tekstbehandeling: “De taal van Müller, Büchner, Shakespeare breng jij tot leven in het heden. Je houdt van taal, maar gebruikt de woorden om er een belevenis van te smeden.”
Nina Spijkers is met haar Toneelschuurproductie Don Carlos genomineerd voor de BNG Bank Nieuwe Theatermakersprijs 2016 en daarmee geselecteerd om te spelen op het Theaterfestival 2016.
regie Nina Spijkers tekst Friedrich Schiller vertaling Tom Kleijn spel Xander van Vledder, Linde van den Heuvel, Justus van Dillen & Judith Noyons dramaturgie Martine Manten decor Wikke van Houwelingen en Marloes van der Hoek kostuums Nicky Nina de Jong lichtontwerp Coen Schut geluidsontwerp Maarten de Rooij productie Loesje Riethof, Petra Swagers, Inger Stam publiciteit Marieke de Wildt, Ilja Kievit educatie Heleen van Ham met dank aan Nederlandse Reisopera, Orkater posterfoto Annaleen Louwes scènefoto's Sanne Peper
Geheime krachten in Don Carlos ★★★★
Jeugdig ongeduld, verzet tegen autoriteiten: korter kan de Duitse beweging Sturm und Drang niet getypeerd worden. Op de vleugels van dit elan schreef Friedrich Schiller het pamflettistische drama Don Carlos (1787). In de versie van regisseur Nina Spijkers (27) is dat stormachtige behouden. Een ensemble van vier acteurs richt zich met de even beeldende als kernachtige vertaling door Tom Kleijn rechtstreeks tot de zaal. Over vrijheidsverlangen en rechtvaardigheid gaat het. In de titelrol van Don Carlos (Xander van Vledder) concentreert zich het verzet: ooit was zijn stiefmoeder hem als gemalin beloofd, maar zijn vader kaapt haar weg. Gesterkt door het jeugdige idealisme van zijn bondgenoot markies Posa komt hij in opstand.
Zoals in eerdere regies, waaronder Phaedra’s Love , kiest Spijkers voor een extreme vorm. Van Vledder, Justus van Dillen, Linde van den Heuvel en Judith Noyons bedienen zich van een spreekkoor: ze spreken veelal gelijktijdig met een dwingend ritme. De kostuums zijn tijdloos zwart, met fraaie suggestie van royalty. Een prachtige vondst is het decor dat uit een reeks doeken bestaat, variërend van zwart tot goud. Na elk bedrijf scheurt een speler een doek weg, zodat we steeds dieper in het Spaanse hof belanden, de plaats van handeling vol intriges en valse heerschappij. Het anarchistische verzet daartegen geeft Don Carlos spanning, al is de vorm soms te hevig in verhouding tot de inhoud. Maar op de mooiste momenten heeft de voorstelling de wervelende kracht van een geheime samenzwering.
Kester Freriks
NRC Handelsblad
De revolutie als poging tot vadermoord ★★★
‘Drieëntwintig jaar en nog niets gedaan voor de onsterfelijkheid!’ schampert koning Filips II tegenover zijn zoon Carlos. Tsja, met zulke parenting skills heb je het natuurlijk ook wel een beetje aan jezelf te danken dat je kroost maar niet wil deugen. Nina Spijkers zet in haar versie van het stuk van Friedrich Schiller de ontvoogdingspogingen van een jonge generatie centraal.
Spijkers koos als basis voor haar voorstelling de bewerking van Don Carlos die Tom Kleijn in 2005 voor Theu Boermans maakte. Deze interpretatie, met prachtige rollen van Fedja van Huêt als het titelpersonage en Jacob Derwig als de tragische markies van Posa, is me altijd bijgebleven – het was een van de eerste stukken waarover ik een (zeer lovende) recensie schreef. Door flink wat te schrappen in de tekst en de cast terug te brengen tot vier acteurs weet Spijkers het stuk naar haar eigen hand te zetten en – met name in de eerste helft – er een interessante andere lezing aan te geven.
De belangrijkste regievondst van Spijkers is dat ze belangrijke delen van de tekst door twee of meer acteurs tegelijkertijd laat uitspreken. Het deed me denken aan Der (kommende) Aufstand nach Friedrich Schiller, de weergaloze performance van Andcompany&co waarin het Occupy-principe van de ‘human microphone’ werd gehanteerd – de uitspraken van een persoon worden door de hele groep herhaald om het voor iedereen verstaanbaar te maken. Door deze koor-achtige manier van tekstbehandeling maakt Spijkers haar acteurs tot één groep jonge mensen die gezamenlijk naar iets zoeken, en zet ze de tegenstelling tussen individualiteit en collectiviteit op scherp.
Daarnaast weet ze door de kluchtige toon die ze aan de romantische intriges aan het Spaanse hof meegeeft de banaliteit van het najagen van het eigen geluk mooi te laten contrasteren met de realiteit van de bloedige slachtpartijen in De Nederlanden. Don Carlos is eigenlijk een puberale knul met een Oedipuscomplex, die pas tot activisme overgaat als hij daarmee de liefde van zijn stiefmoeder Elisabeth kan winnen. Zijn idealistische vriend Posa zet dit op handige wijze in als hij merkt dat een beroep op waarden als rechtvaardigheid en sociale gelijkheid bij zijn verliefde vriend geen zoden aan de dijk zet, en weet via Elisabeth Carlos tot daden te bewegen.
Dit beroep op de onderbuik blijkt echter een hellend vlak. Door Carlos te manipuleren in plaats van inhoudelijk te blijven benaderen begeeft Posa zich op het vlak van de populistische politiek en wordt hij uiteindelijk zelf het slachtoffer van het web van intriges dat hij spint. Zodra je je achterban oneigenlijk benadert creëer je een dynamiek die je niet onder controle kunt houden.
De sleutelscène, die ook al het hoogtepunt van de versie van Theu Boermans was, toont ook de spanning tussen activisme en de realiteit van de politiek. Ontboden bij de koning wordt Posa gedwongen zijn kritische houding tegenover diens bewind uit de doeken te doen. Spijkers laat gedurende de scène steeds meer spelers aanhaken bij de gepassioneerde speech van Posa en uiteindelijk richt de hele cast zich jegens het publiek, waardoor de verantwoordelijkheid voor een betere wereld bij onszelf wordt neergelegd. De regisseur weet hiermee een meeslepend moment van collectieve hoop te bewerkstelligen, om die daarna meteen bruut de bodem in te slaan als de koning Posa inkapselt in het systeem door hem een positie aan het hof aan te bieden.
Het is jammer dat Spijkers haar eigenzinnige aanpak niet tot het einde van het stuk weet vol te houden. De tweede helft van haar Don Carlos is een stuk minder verrassend omdat ze uiteindelijk toch niet aan de eisen van de plotafwikkeling weet te ontkomen. Waar het stuk in de eerste helft een prettig oneerbiedige houding ten opzichte van het centrale drama laat zien, lijkt de regisseur in de tweede helft toch het pathos van de persoonlijke intriges centraal te willen stellen, waardoor de weerbarstigheid van haar voorstelling verloren gaat.
Aan het slot vindt ze die spanning echter weer terug. Nadat de spelers na alle verwikkelingen een gezamenlijk moment van hoop voor de toekomst met elkaar delen (onderstreept door ‘I wish I knew how it would feel to be free’ van Nina Simone) komt het grid plotseling als gevangenis naar beneden. De laatste woorden zijn aan de koning, die zijn intentie uitspreekt om De Nederlanden en zijn zoon geen genade te geven. Het is een stevige reality check ten opzichte van de verstikkende onbuigzaamheid van de macht, des te pijnlijker omdat dezelfde acteurs tot spreekbuis van de onderdrukker worden gemaakt. Uiteindelijk hebben we de keus, lijkt Spijkers te zeggen: breken we uit het systeem of blijven we onze eigen onderwerping faciliteren?
Marijn Lems
Theaterkrant.nl
Liefdesintriges en listen in knap gestileerde enscenering Don Carlos
Als Don Carlos opbiecht dat hij een verschrikkelijk geheim heeft - ’Ik heb mijn moeder lief'- klinkt het in koor: 'O, nee!' Vier acteurs spelen alle rollen in Don Carlos en ze wisselen daarbij voortdurend van personage. Dat klinkt ingewikkeld maar regisseur Nina Spijkers heeft een glasheldere bewerking gemaakt van het toneelstuk van Friedrich Schiller uit 1787. Minder dan twee uur duurt haar Don Carlos;ze heeft de complexe verhaallijn rigoureus bewerkt tot wat voor haar de essentie is van het verhaal. De parallel naar de actualiteit is daarbij een belangrijk uitgangspunt, vertelt ze in een interview: ,,Er zijn nu weer vrijheden in het geding; het vrije denken bijvoorbeeld en de vrijheid van godsdienst.” Dat maakt het belangwekkend: een jonge, veelbelovende regisseur die aan de hand van een klassiek stuk wil laten zien wat haar generatie beweegt: ,,een anarchistisch theatraal pamflet van vier jonge men- sen in opstand.”
In veel opzichten is haar voorstelling geslaagd, in elk geval wat betreft de strakke stilering. Hoe de acteurs bewegen en de – niet gemakkelijke – taal van Schiller spreken is formidabel: des te knapper omdat er zoveel in koor – tegelijk met twee, drie of soms zelfs vier personen tegelijk – wordt gesproken. Het decor bestaat uit een aantal doeken die een voor een vallen. De acteurs zijn aanvankelijk gehuld in identieke kostuums, barokke baljurken, die steeds soberder worden. Zo wordt de ontmaskering van de persona- ges fraai vormgegeven.
Heel geestig is een aantal vondsten zoals het eenvoudige kroontje dat de acteurs aan de binnenkant van hun pols hebben getekend; als ze hun arm bo- ven hun hoofd houden, zijn ze de koning.
Wat jammer is, is dat de plot ook in deze versie vooral verhaalt van liefdesintriges en listen aan het hof: de verliefdheid van Carlos op zijn stiefmoeder staat centraal. Zij was eigenlijk voor hem bestemd, maar zijn hardvochtige vader, Filips de Tweede, pikte haar in om politieke redenen. Carlos rebelleert tegen vaders gezag, maar de liefdesperikelen overheersen de onderliggende strijd tussen vader en zoon over tirannie versus vrijheid, dictatuur versus democratie. Even lijkt de voorstelling te kantelen als de acteurs zich als smekelingen direct tot het publiek richten: 'Geef terug wat u van ons hebt afgenomen (...) , geef ons vrijheid van denken!’ Maar de nadruk blijft liggen op intriges en dubbele agenda's en de onderliggende politieke strijd komt minder uit de verf.
Margriet Prinssen
Haarlems Dagblad
Regisseur Nina Spijkers bevestigt haar gave voor hardcore teksttoneel met deze puntgave en opwindende versie van Don Carlos.
Don Carlos ★★★★
Alle nadruk ligt terecht op de tekst en het snelle en energieke ensemblespel van de acteurs.
Dat Friedrich Schiller fantastisch mooie zinnen kon schrijven is lang niet altijd te horen als je hedendaagse uitvoeringen van zijn werk (meestal Maria Stuart) ziet. Rommelige tekstbewerkingen en mompelende acteurs doen al dat moois al gauw teniet. Een van de zeldzame voorstellingen waarin dat niet gebeurt, waarin Schillers vaak lange maar prachtige zinnen klinken als het meest moderne proza, is nu te zien: Don Carlos van regisseur Nina Spijkers.
Spijkers, vorig jaar door Toneelschuur Producties gelanceerd als 'regietalent', bevestigt haar gave voor hardcore teksttoneel met deze puntgave en opwindende versie van Don Carlos(1787). Ze mag zich dan ook gelukkig prijzen met de smetteloze zinnen van vertaler Tom Kleijn en vier acteurs die deze zinnen foutloos en accentrijk de zaal in kunnen slingeren. De simpele en consequent vastgehouden vorm maakt het stuk af.
Het viertal op toneel - in strakke spijkerbroeken en leren jasjes - speelt een toneelvoorstelling met de intensiteit van een popconcert. Tussen met graffiti bekladde doeken laat het zien hoe kroonprins Don Carlos, die verliefd is op zijn stiefmoeder, rebelleert tegen zijn vader koning Philips II. Idealen komen lijnrecht tegenover eigenbelang te staan, met tragische gevolgen. De ingewikkelde intriges uit het origineel zijn door Spijkers teruggebracht tot het minimale dat nodig is om het stuk te begrijpen, zodat alle nadruk terecht op de tekst en de acteurs komt te liggen, op het snelle en energieke ensemblespel van Justus van Dillen, Linde van den Heuvel, Judith Noyons en Xander van Vledder.
Vincent Kouters
De Volkskrant
Grote klassieke teksten zijn in goede handen ★★★★
Menselijk geluk en de vrijheid van denken verdragen geen autoriteit. In 'Don Carlos', geschreven door de Duitse schrijver Friedrich Schiller in 1787, houdt markies Von Posa daarover een vlammend betoog. Dat doet hij tegenover Filips II, autoritair heerser over het 16de-eeuwse Spaanse Rijk en sponsor van de inquisitie. Maar Posa vindt het collectieve belang van die vrijheid belangrijker dan zijn eigen persoonlijke veiligheid van lijf en leden.
De toespraak van Von Posa is vooral om die 'Gedankenfreiheit' beroemd geworden. Maar er zitten nog veel meer gedachten in het stuk die ook nu nog interessant zijn, laat de jonge regisseur Nina Spijkers zien. Met haar jeugdige groep acteurs - Xander van Vledder, Judith Noyons, Linde van den Heuvel en Justus van Dillen - waait Spijkers als een frisse wind door de 18de-eeuwse tekst en blaast alle voor haar overbodige en de op het Spaanse hof rijkelijk aanwezige zijintriges opzij. Blijft over de strijd van kroonprins Don Carlos en zijn beste vriend Von Posa tussen het collectieve belang en het individuele, tussen het politieke en persoonlijke.
Dat alles loopt op een koninklijk hof immers onontwarbaar door elkaar. Posa wil graag dat Carlos de Nederlanden bevrijdt van de onderdrukking van diens vader, maar Carlos is te druk bezig met de liefde. Als Posa daarom maar zijn weerzin tegen autoriteit opzij zet om via een gunstige positie aan het hof zijn politieke doel te bereiken, verliest hij eerst zijn vriendschap met de koning en daarna, als zijn plot uitkomt, zijn leven.
Om te laten zien hoe aan dat persoonlijke en politieke door elkaar lopen, laat Spijkers sommige teksten van de personages door meerdere acteurs tegelijk vertolken. Alsof ze niet alleen namens zichzelf spreken.
Zo wordt de koning consequent door drie acteurs tegelijk gespeeld. De koning spreekt immers met de stem van het volk: hoezeer hij zijn volgelingen ook onderdrukt, hij spreekt als koning ook voor en door hen. In de scène over gedachtenvrijheid levert dat een weergaloos slim gevonden moment op als Von Posa met zijn speech een aantal stemmen van de koning aan zijn kant weet te krijgen: er zijn meerdere, vrijere vormen van collectiviteit mogelijk dan die van Philips.
Het resultaat van die slim gekozen vorm is een vlotte, intrigerende voorstelling die, ook door het scherpe spel van de vier fijne spelers, het denken aanzwengelt en tegelijk laat zien dat de grote klassieke teksten bij een nieuwe generatie regisseurs in meer dan goede handen is.
Robbert van Heuven
Trouw
De dynamiek van een koor
Het toneel-‘koor’ is ooit verdreven maar nooit ver weg geweest. In Duitsland introduceerden regisseurs als Peter Stein en Einar Schleef het koor als zelfstandige unisono ‘speler’, in teksten van Aeschylos, Hochhuth en Jelinek. Johan Simonsen Paul Koek werkten door in de koortradities die ooit door Erik Vos zijn gecreëerd. Bij de Zwitser Christoph Marthaler herleeft het koor als een entiteit van muzikale personages. Kortom, af en toe worden de krachtlijnen van de korale tekstzegging herontdekt.
Nu is er (nog maar even, ik was er laat bij) een opmerkelijk vocale aanpak van Schillers Don Carlos, door regisseur Nina Spijkers, gemaakt met vier toneelspelers. Koning Philips II is hier een personage dat wordt geconstrueerd uit drie of vier acteurs. Ze leggen hun onderarm, met daarin een kroontje gegraveerd, boven op hun hoofd, en ziedaar: een meerstemmige vorst. Bijrollen vermenigvuldigen zich tot een collectief stemmenspel, de kleine cast lijkt groter, zo spring je met vernuft heen over het euvel van een kleine bezetting. Gordijnen die in tapijten veranderen op een steeds kaler wordend podium (de sterke vorm van Wikke van Houwelingen & Marloes van der Hoek) doen de rest, geven letterlijk ruimte aan deze dynamische vorm van toneelspelen.
Het verhaal is intact. Kroonprins Carlos bemint zijn jonge moeder Elisabeth, die aan hem als huwelijkspartner is beloofd, maar om politieke motieven door zijn vader Philips is verschalkt. Carlos wordt bemind door de minnares van zijn vader, prinses Eboli. Freud moet nog worden geboren, hij spookt al door de gangen van het Escorial. En dan is er de met de opstand van Willem van Oranje sympathiserende markies van Posa, een Schwärmer die van iedereen houdt, vooral van zichzelf, en die uit alles een slaatje slaat, ook uit Carlos, zijn vriend.
Iedere versie van Don Carlos is een vergezicht op wat het stuk zou kunnen zijn, verre familie van het leesdrama waar het vaak voor is gehouden. Alles beweegt tussen Philips’ politieke programma (‘Dit bloedgericht zal zonder weerga zijn’), Posa’s opstandig hart (‘Geef ons vrijheid van denken’) en Carlos’ cri du coeur: ‘Als ik ooit de vader niet meer in hem zag/ wat zou hij dan als koning voor me zijn’. Nina Spijkers graait in haar regie niet krampachtig naar een duiding of een sprong in de tijd op de rug van een tekst die tussen 1783 en 1787 ontstond. Ze wil ‘gewoon’ (nou, ja, gewoon?) een goed verhaal vertellen, dat zich in de driehoek macht-opstand-hartstocht afspeelt. Dat sterke verhaal vertelt ze. Ik keek op een avond met middelbare scholieren in de producerende Toneelschuur, en die waren muisstil en aandachtig. Zou ik ook zijn, had ik als puber deze voorstelling gezien. Justus van Dillen (Posa), Linde van den Heuvel (Elisabeth), Judith Noyons (Eboli) en Xander van Vledder (Carlos) geven het beste van zichzelf, met sterke staaltjes van vertellend spelen en mooi jongleren met jamben. Zo episch sterk en vederlicht kan toneel dus zijn. Volgend seizoen doet Spijkers Tsjechovs Ivanov.
Loek Zonneveld
De Groene Amsterdammer
Knap werk van toneeltalent ★★★
Korte jasjes en lange, brede rokken; als die uitgaan strakke leren broeken, en barokke hemdjes, allemaal in donkere kleuren. De vier spelers in Don Carlos zien eruit als een rockband. Friedrich Schiller schreef het stuk een paar jaar voor de Franse Revolutie, toen de geest van vernieuwing al door Europa waarde. Dit stuk gaat over de opstand van de Nederlanden tegen Spanje, twee eeuwen eerder.
Met deze kostuums, ontworpen door Nicky Nina de Jong, slaat regisseur Nina Spijkers een brug naar de rebellie van de sixties en de altijd broeiende onlustgevoelens van jongeren. Ook de Spaanse kroonprins Don Carlos voelt dat mengsel van idealisme en hormonen. Hij heeft sympathie voor de opstandelingen in het buitengewest, en tegelijk is hij verliefd is op zijn stiefmoeder, die oorspronkelijk zíjn bruid had moeten worden.
Het is een lekker stel spelers bij elkaar: Justus van Dillen, Linde van den Heuvel, Judith Noyons en Xander van Vledder weten Schillers retorische taal vloeiend en af en toe lucide te brengen, met een paar vrolijke momenten.
Heel effectief is dat ze veel teksten unisono uitspreken. Bij alle vier is een kroontje op de onderarm geschilderd, en met die arm op het hoofd zijn ze met zijn vieren de koning.
Dat is mooi gevonden. De beroemdste zin uit het stuk is immers: 'Geef ons vrijheid van denken.' De heersende orde waar de jongeren zich in dit stuk tegen verzetten, zijn zij zelf. En dat is precies het probleem van hedendaagse jonge idealisten: we kunnen nauwelijks meer buiten het neoliberale systeem denken. Hoe kun je het dan omverwerpen?
Naar het einde toe begint de voorstelling echter te trekken. Het stuk verzandt in overdadige plotwendingen en Spijkers' ideeën zijn misschien net iets te mager om bijna twee uur lang te blijven boeien. Los daarvan is deze Don Carlos knap werk van een vrolijk stemmend talent.
Simon van den Berg
Het Parool