top of page

Bloedjeuk/Hartruis • Toneelgroep Cargo

Bloedjeuk / Strijd der anonieme prutsers
In het eerste uur van het tweeluik Bloedjeuk/Hartruis kijken we naar het dagelijkse gevecht van de werknemers Krein, Ernst en Udo. Spanningen binnen de groep hebben er voor gezorgd dat de werkvloer is verworden tot praatcultuur. De productie ligt stil. Aan de werkgever The Freshmaker de taak om zijn ontspoorde team weer op de rails te krijgen.
Een stoelendans in pak volgt, waarin het kleine gevecht van de mens om hogerop te komen grootse vormen aanneemt.
Het stuk Bloedjeuk was eerder te zien op Festival Cement 2008 in Den Bosch.

“Cement mag trots zijn. Ook op acteur Marcel Osterop die het ontzettend leuke Bloedjeuk schreef en regisseerde. Met herkenbare dialogen en sterke acteurs. Over het oneindige geroddel op kantoren. En over het eeuwige gezever en geouwehoer van mensen over niets.” (de Volkskrant)

Hartruis / Omhels mij en je omhelst jezelf
In het tweede uur van Bloedjeuk/Hartruis smelt het kleine filmpje beschaving dat nog aanwezig was. Onder leiding van bemiddelaar Basti zoeken drie verloren zielen naar hun ware identiteit. Die blijkt dieper verstopt dan men zou verwachten. Gelukkig spreekt Basti de waarheid. En niets dan die waarheid. Maar wie is Basti zelf eigenlijk?  Blinde geldingsdrang raakt op stoom, knalt door de handrem en rijdt zich te pletter. Een tragedie sijpelt door. Een nekschot lijkt onvermijdelijk. Hartruis, over het absolute recht van de mens om te zijn wie die is.

Basti: “Hebben jullie misschien behoefte aan iets van een goeroe?”

Bloedjeuk/Hartruis is een coproductie van Toneelgroep Cargo en Het Zuidelijk Toneel. Bloedjeuk/Hartruis wordt mede mogelijk gemaakt door NFPK, het Lira Fonds, de Van Bijleveltstichting, Provincie Brabant en het SNS Reaalfonds.

tekst & regie Marcel Osterop spel Michiel Bijmans/Justus van Dillen, Sanne den Hartog/Marijn Klaver, Constance Kruis, Dimme Treurniet/Xander van Vledder (wisselende casts) dramaturgie Martine Manten kostuums Joke Sommen lichtontwerp Stan Bannier decoradvies Judith Abels techniek Stan Bannier/Egbert Mellema foto's Phile Deprez

Therapie bij goeroe Basti is herkenbaar noch begrijpelijk

Alledaagse dialogen met een schrijnend overschot aan twijfels en aarzelingen zijn de specialiteit van toneelschrijver en regisseur Marcel Osterop. In zijn nieuwe tekst Hartruis gaan drie personages in therapie bij bemiddelaar Basti. Maar de zoektocht naar identiteit ontaardt dit keer in een duistere confrontatie.
Samen met Bloedjeuk,  dat vorig jaar in première ging, vormt deze eenakter de dubbelvoorstelling Bloedjeuk/Hartruis. Dit is officieel het eerste wapenfeit van de nieuwgeboren toneelgroep Cargo rond schrijver Osterop en actrice Constance Kruis. De groep is en blijft verbonden aan Het Zuidelijk Toneel in Eindhoven.
Bloedjeuk was een spitsvondige tekst over een treurige groep steggelende werknemers in een ongeïnspireerde werkomgeving. Vol goed getimede - door schrijver en acteurs - humoristische zinnetjes met een semitragische ondertoon. Was Hartruis ook maar zo geestig. In vergelijking is de tweede helft van het tweeluik erg vervreemdend en abstract.
De drie personages worden door de goeroe Basti (Michiel Bijmans) uitgehoord over hun angsten en onzekerheden. De een reageert agressief (Marijn Klaver), de ander arrogant (een leuk spelende Dimme Treurniet) en een derde wisselvallig (Constance Kruis).
Maar enig inzicht in hun motivatie of gedachten blijft achterwege. De reacties zijn herkenbaar noch begrijpelijk. Osterop had er beter aan gedaan in een wat concretere context te voorzien, of die geleidelijk aan duidelijk te laten worden.
Binnenkort staat de voorstelling vier weken opgesplitst geprogrammeerd als lunchtheater in het Amsterdamse Bellevue. De ene week Bloedjeuk en de andere week Hartruis. De een grappig, de ander vooral raadselachtig.

Vincent Kouters

De Volkskrant

Van flop tot top bij debuten theatermakers op festival

(...) Cement mag trots zijn. Ook op acteur Marcel Osterop (1979) van het Zuidelijk Toneel, die het ontzettend leuke Bloedjeuk schreef en regisseerde, dat op Cement opnieuw te zien is. Met herkenbare dialogen en sterke acteurs. Over het oneindige geroddel op kantoren. En over het gezever en geouwehoer van mensen over niets.

Vincent Kouters

De Volkskrant

Eeuwig in de leegte doordobberen

Het is zeker geen gezellige avond die Marcel Osterop ons voorschotelt. In de eerste productie van zijn nieuwe gezelschap Toneelgroep Cargo, het tweeluik Bloedjeuk/Hartruis, wil hij zijn publiek de de strijd van anonieme prutsers laten zien. Nou, dat is gelukt. Alhoewel strijd zacht is uitgedrukt. Het is eerder een slagveld.

In 'Bloedjeuk' worden we meegezogen in een dag uit het kantoorleven van drie werknemers plus een baas. Ze zitten in ongemakkelijke plastic wachtkamerstoeltjes en krijgen de afstand tot elkaar maar niet verkleind. De een staat op het randje van instorten, dreigt (waarschijnlijk al voor de miljoenste keer) ontslag te nemen en hunkert op een ziekelijke manier naar bevestiging. De ander slijpt zijn messen om weer een machtsstrijd met de baas aan te gaan, brieft gevoelige info over de anderen door en poetst doorlopend zijn ego op. Nummer drie is een Slachtoffer met masochistische trekjes. Hij schrijft fanmail aan zijn collega en neemt elke vernedering aan als een logisch gegeven. Meneer de baas tenslotte, probeert op een sneue manier te verhullen dat hij eigenlijk een machteloze bange man is, die niks kan met al het 'gelul' op de werkvloer.
De Cargo-acteurs zetten echte mensen neer, ondanks de over the top manier waarop ze zichzelf uiten. Ze kruipen je hoofd ninnen als herkenbare collega's en leggen soepel bloot hoe het er op alle werkvloeren aan toe kan gaan. Inclusief hoe doorzichtig je zelf soms te werk gaat, al vissend naar een complimentje.
Een grote finale waarin de baas wordt afgeslacht of mensen elkaar de hoofden in gaan slaan, blijft uit. Wat overblijft is de leegte waarin de werknemers tot in lengte van dagen zullen blijven doordobberen, op zoek naar respect, waardering en redenen om te bestaan.
Dat is in deel twee niet anders. Als voyeurs zijn we getuigen van een bizarre bijeenkomst waarin drie mensen onder leiding van een ingehuurde soort van goeroe op zoek gaan naar hun ware identiteit. Dat pakt pijnlijk uit. En zo blijft ook in 'Hartruis' iedereen in totale leegheid achter.
Een agressieve want hopeloos verliefde vrouw wordt (waarschijnlijk al voor de miljoenste keer) bruut afgewezen door een zogenaamd aan perfectie grenzende man met een olifantenhuid. Een jongen raakt verstrikt in zelfmedelijden, denkend dat hij voor de buitenwereld alleen nog maar bestaat uit het treurige deel van zichzelf. Hij dweept met goeroe Basti, maar zelfs die druipt uiteindelijk lamgeslagen af. Zijn vooringenomen idee dat hij boven de menselijke tekortkomingen zou staan, blijkt evengoed een wassen neus.
Wat overblijft is de grote plexiglazen scheidingswand die in het midden van de zaal hangt, waartegen alle frustraties, gevoelens en woorden worden afgeketst.

Net als eerdere voorstellingen die Marcel Osterop maakte voor Het Zuidelijk Toneel is Bloedjeuk/Hartruis een cadeau voor je oren en ogen. Vanwege de wrange, herkenbare en humoristische teksten. Vanwege de acteurs, die Osterops woorden uitspugen alsof het hun eigen zinnen zijn. Geen wonder dat Het Zuidelijk Toneel het nieuwe gezelschap heeft geadopteerd. Cargo is een toneelgroep om in de gaten te houden.

Daphne Broers

Eindhovens Dagblad

Please reload

Recensie ‘Bloedjeuk’ en ‘Hartruis’ van Toneelgroep Cargo

Ze redeneren wat af, de personages van theatermaker Marcel Osterop, maar conclusies lijken ze nooit te bereiken. Osterop en zijn nieuwe groep Cargo –dit jaar opgericht onder de hoede van Het Zuidelijk Toneel- presenteren zich in Amsterdam met twee wat magere lunchpauzevoorstellingen, Bloedjeuk en Hartruis, die ieder een week in Bellevue staan. Op zondag worden ze achter elkaar gespeeld.

De overeenkomsten tussen de stukken zijn groter dan de verschillen. Vier personages praten in populaire psycho-clichés over  “wederzijds respect”, “twijfels uiten” of “een keuze voor jezelf maken”. De situatie is onbepaald: in Bloedjeuk lijkt het door de strakke pakken een situatie tussen collega’s op kantoor, Hartruis is absurder, een soort therapiesessie. Af en toe is het geestig en raak. Er zijn conflicten, maar waarover blijft in het midden. “We moeten open kaart spelen”, zegt Dimme Treurniet, een dominant personage in beide stukken. “Er zijn onomkeerbare dingen gebeurd”, Constance Kruis, twee keer de passief-agressieve.

Zo praten ze constant door, over zichzelf en over hun relaties. Verder blijft alles onbestemd. Mannenrollen blijken uit de tekst te worden gespeeld door vrouwen, iemand biedt koffie aan met in z’n hand een overduidelijke theekan. Een schuchter personage wordt steeds aangeduid als “een pedant mannetje”. Zo neemt Osterop de toeschouwer alle zekerheden uit handen. Bij hem doen het wie, wat, waar en waarom er niet toe. Het gaat alleen om het hoe.

Hartruis gaat daarin verder en is daarom de betere van de twee. Twee personages staan de hele tijd achter een enorme hangende glasplaat, als reptielen in de dierentuin, een derde zit ernaast als oppasser. Een vierde loopt goeroe-achtig over de tribune en beantwoord alle vragen met een tegenvraag: “Ben jij een soort goeroe?” “Heb jij behoefte aan een goeroe?”

Maar dat gebrek aan context maakt dit lichtgewicht toneel. De toeschouwer krijgt te weinig houvast. Daarnaast heeft de nadrukkelijke tekstbehandeling van de acteurs de voorstelling iets schools. Osterop’s vorige voorstelling, Gewürztraminer, was beter; daar had het spel met onderlinge verhoudingen een daadwerkelijke inzet, namelijk een relatiecrisis.

Osterop plaatst zich als toneelschrijver in een zeer Nederlandse traditie van Judith Herzberg tot Peer Wittenbols en Esther Gerritsen: personages uiten zich primair in taal, spreken in korte zinnen, het drama is indirect. De grote gelijkenis tussen Bloedjeuk en Hartruis doet ook vermoeden dat dit vooral stijloefeningen zijn.

Simon van den Berg

Het Parool

Stoelendans voor collega's

Vorig jaar in Maastricht verraste de jonge acteur Marcel Osterop (1979) de bezoekers van Festival Cement met zijn gevoelige, rake tekst voor: Een soort van mooi. Het stuk werd opgepikt door Het Zuidelijk Toneel (HZT), waarvoor hij eerder geregeld als acteur werkte, en maakte een tour door het land. Met zijn tweede tekst, Bloedjeuk, laat hij zien dat het geen toevalstreffer was. Voor Bloedjeuk schreef hij niet alleen de tekst, hij regisseerde de voorstelling ook zelf. Het stuk gaat over collega's die in een stoelendans hun plek zoeken. De tekst is minder poëtisch, minder filosofisch ook dan zijn vorige, maar schetst wel een minstens even scherp beeld van intermenselijke verhoudingen. 

Op de kale vloer staat een wachtkamerbankje. Erop zitten vier mensen, strak in het pak, de haren strak achterover, met strakke gezichten. Eronder hangt een lampjesslinger die slechts af en toe aanflitst, als was er kortsluiting. Dat gebeurt als de vier eenmaal beginnen te praten, zich redelijk rap de verhoudingen aftekenen en de misverstanden zich opstapelen. Deze mensen zijn collega's. De geveinsd joviale met een T-shirt onder z'n pak is de chef; een borrelpratende man die alle clichés van de opgewerkte leidinggevende in zich heeft. De andere drie zijn collega's zoals iedereen die wel eens op een kantoor heeft gewerkt ze kent. Ze zoeken erkenning, spelen politieke spelletjes of slijmen zich een weg door het werk. Ze hebben één ding gemeen: ze willen eigenlijk weg, maar kunnen niet anders dan blijven – totdat ze horen hoe onmisbaar ze zijn? En dat laten Osterop (die tijdens Cement Sanne den Hartogh vervangt) en collega's pijnlijk grappig zien in geloofwaardige, soms misschien net iets te expliciete, dialogen, met overwegend kleine gebaren en blikken. Wat deze mensen doen, weten we niet, waar ze het over hebben evenmin. Mooi, dan leidt dat niet af van de wisselende 'relaties' in wisselende situaties die hier centraal staan.

De naam Olivier Provily, met wie Osterop als acteur samenwerkte in onder meer Fragmenten en Lichaam bij HZT, dringt zich op, en niet alleen door de keuze van het onderwerp. Ook de kale scène; de koude aanpak; de dingen die tussen de regels door gebeuren doen aan Provily's werk denken. Met één groot verschil: Osterops kijk op groepsdynamica is luchtiger van toon en vloeiender, swingender en jonger van taalgebruik. Niet minder raak, wel herkenbaarder en makkelijker om naar te kijken. In de uitvoering mag het her en der nog wat strakker, maar Osterops nummer 2 mag er zijn. Geschikt voor iedere collega met een beetje zelfbewustzijn/zelfspot én bewust collegalozen.

 

Moon Saris

8weekly.nl

Please reload

bottom of page