top of page

Geen Paniek! • De La Mar Theaterproducties

Dé hilarische zomerkomedie

Een topcast met o.a. Tjitske Reidinga, Peter Blok, Dick van den Toorn, Guy Clemens en Wendell Jaspers speelt in de nieuwste DeLaMar zomerkomedie Geen paniek! (Noises off). Geen paniek! is een komedie over een klucht; een hilarische toneelslapstick over een groep acteurs en hun leven voor én achter de schermen.

In Geen paniek! zien we de generale repetitie en een deel van de tournee van de klucht Niets aan. Het loopt niet zoals het zou moeten; ruziënde acteurs, een gefrustreerde regisseur, geheime relaties en een wankel decor. De klucht bezwijkt onder de druk van artistieke, emotionele en financiële problemen. Geen paniek! is de ultieme zomerkomedie met heel veel deuren en rekwisieten, opkomsten en afgangen en een hoge grapdichtheid.

De theater-hit van Michael Frayn is in verschillende versies over de hele wereld te zien geweest en beleefde in 2016 een zeer succesvolle revival op Broadway, die maar liefst vijf Tony Award nominaties ontving. Frayn slaagt er met zijn meesterhand in om een lawine aan misverstanden en mislukkingen te creëren, waarin tenslotte iedereen letterlijk en figuurlijk over elkaar heen dondert.

Edwin van Balken, directeur DeLaMar Theater: “Noises Off is mijn favoriete komedie en daarom ben ik blij dat ik met deze voorstelling afscheid kan nemen van DeLaMar. De acteursgroep vind ik geweldig en ik verheug mij enorm op deze hilarische zomerkomedie.”

regie Antoine Uitdehaag tekst Michael Frayn vertaling Rob Klinkenberg spel Tjitske Reidinga, Peter Blok, Dick van den Toorn, Johanna Hagen, Guy Clemens, Wendell Jaspers, Peter Bolhuis, Justus van Dillen, Pauline Greidanus

Komische heksenketel ‘Geen paniek!’ persifleert theatermaniertjes ★★★★
Met hogeschoolkomedianten als Tjitske Reidinga, Peter Blok en Dick van den Toorn ontrolt zich in Geen paniek! een hoogst komische theaterpersiflage.

De acteurs die de komedie Geen paniek spelen, spelen acteurs die een klucht spelen – en herhaaldelijk uit hun rol vallen. In drie bedrijven zien we een rampzalig verlopende generale repetitie, de chaos achter het toneel tijdens een latere voorstelling, en een nog latere matinee waarin de acteurs er deerlijk met de pet naar gooien. En het effect is steeds lachwekkender.

Drie keer eerder was de succeskomedie Noises off, geschreven door Michael Frayn, in Nederland te zien – steeds onder de titel Koppen dicht! Deze vierde is de beste. Dat ligt aan de negen spelers, die deze persiflage op hun vak met alle benodigde ernst vertolken, en aan regisseur Antoine Uitdehaag die ervoor zorgt dat alle remmen los gaan, maar tegelijk toeziet dat de verwikkelingen met vaste hand worden bestuurd. In die paradox schuilt immers het welslagen van dit stuk: zonder perfecte precisie en volmaakte timing blijft de hele onderneming steken in een reeks onbedaarlijke flauwiteiten. Inclusief zelfs letterlijke onderbroekenlol.

Met hogeschoolkomedianten als Tjitske Reidinga, Peter Blok, Dick van den Toorn en Guy Clemens ontrolt zich hier echter een hoogst komische heksenketel. Te beginnen met het eerste bedrijf, waarin subtiel de draak wordt gestoken met de maniertjes van toneelspelers en het doorzichtige geklets van een regisseur die telkens gedwongen wordt beweegredenen voor zijn acteurs te verzinnen. En te eindigen met het pandemonium van het slot, dat volop aanleiding geeft tot een onstuitbare slappe lach.

Henk van Gelder

NRC Handelsblad

Dolgedraaid of doorgedraaid ★★
Vaktechnisch onevenwichtig en je moet ervan houden

Wat is er leuker dan dingen die misgaan? In een klucht gebeurt dat continu. En theater is zo ongeveer de enige plek, waar je er nog voluit om mag lachen ook. Zonder kans op burenruzies, zoals in het gewone leven.
Maar wat nou als een toneelschrijver niet malle voorvallen uit de dagelijkse praktijk opblaast en overdrijft, maar dat theater zelf met al zijn gekkigheden en extravagante personages tot onderwerp bombardeert? En acteurs de draak laat steken met zichzelf en hun vak?
Schmieren in het kwadraat heet dat. Voor acteurs is dat een hele kluif, want het vraagt én precisie én concentratie én het moet nog komisch zijn ook.

'Noises off' (1982) is een van de bekendste stukken van de Britse schrijver Michael Frayn, al vaker in Nederland gespeeld onder de titel 'Koppen dicht' of 'Allen af'. Nu, bij DeLaMar Producties, heet het 'Geen paniek', want ja, hou de rust maar 's in je kop als je de ene keer een bordje sardines naar de coulissen moet brengen en de andere keer weer niet. En dat nog niet op orde hebt op de generale.
"Generale? Maar het was toch een doorloop?" Vergissen is menselijk, maar acteurs die niet weten dat ze een generale spelen, dat is domheid om je dood te lachen.

In 'Geen paniek' staan acteurs aan de vooravond van de première van 'Niets aan'. Tjitske Reidinga speelt Kitty die mevrouw Collet vertolkt - "mevrouw Kroket", zegt Robert, gespeeld door Victor, die weer door Peter Blok wordt gespeeld. De misverstanden, uitglijders (letterlijk uiteraard) en verwarringen volgen elkaar in razende vaart op. Mede dankzij de vele deuren - vaste prik bij een klucht - voor de talloze (liefst bijna verkeerde) opkomsten en afgangen.
Omdat het hier om theater gaat, zien we in het tweede deel wat er achter de schermen gebeurt. Daar laten acteurs, die elkaar vanzelf het licht in de ogen niet gunnen, een ander struikelen met aan elkaar geknoopte schoenveters. Of ze belagen een rivaal met een bijl. En in het derde (zucht) deel zien we het dolgedraaide effect van het doorgedraaide groepje spelers. Met afzakkende broeken, pruiken en kuiven of de kont in het bord sardines.

Alle ouderwetse en banale clichés komen voorbij, terwijl het spel een ratjetoe aan stijlen vertoont: klucht, antiklucht, satire, komedie, gewoon je tekst zeggen. Kortom: vaktechnisch onevenwichtig en je moet ervan houden. 

Hanny Alkema

Trouw

Aan chaos ten onder ★★½

De sardines vliegen je op een gegeven moment om de oren in de komedie Geen paniek! Waar het bord met de visjes in eerste instantie door actrice Kitty (gespeeld door Tjitske Reidinga) tijdens de repetitie steeds weer op het verkeerde moment op de verkeerde plek wordt neergezet, gebruiken de acteurs de glibberige rekwisieten later om elkaar uit frustratie mee te bekogelen.

Het eerste deel van de nieuwe zomerproductie in het DeLaMar Theater, waarin de nachtelijke generale repetitie van de klucht Niets aan onder leiding van de sikkeneurige regisseur Olivier (een komisch rolletje van Dick van den Toorn) allesbehalve soepeltjes verloopt, blijkt vooral een aanloop te zijn naar het meer hilarische tweede deel. De voorstelling is dan inmiddels een maand op tournee en je krijgt letterlijk een kijkje achter de schermen, waar het allemaal nog steeds niet gesmeerd loopt. En dat blijft niet zonder gevolgen voor het te spelen stuk.

Hoewel die gimmick van het kijkje voor en achter de schermen nog best aardig is, is het haast onvoorstelbaar dat Michael Frayn (de auteur van serieuzere toneelstukken als Kopenhagen en Democraten) zo’n draak van een stuk heeft afgeleverd. Als je denkt dat er echt geen schepje meer bovenop kan, dan gebeurt dat hier alsnog met emmerladingen vol. Van enige subtiliteit kun je Geen paniek! niet betichten. Niet alleen wordt het acteervak flink op de hak genomen, waarbij alle stereotypen voorbij komen (zoals de drinkende acteur die zijn kluchtrolletje brengt alsof het Shakespeare betreft, de actrice die alles dolletjes vindt en de grijze regieassistente die opbloeit bij wat aandacht van de regisseur), ook is het nog eens een parodie op het genre klucht.

Dit komt de helderheid niet ten goede. Op een gegeven moment krijgt de chaos dusdanig de overhand, dat je je afvraagt of de acteurs inmiddels ook zelf de draad kwijt zijn. Dat dit vehikel nog net blijft drijven, is de kunde van diezelfde acteurs.

Toch werd er volop gelachen tijdens de première. Wellicht dat er met het verstand op nul nog wel enigszins te genieten valt van Geen paniek!

 

Esther Kleuver

De Telegraaf

Véél paniek


Wij struikelen onszelf door het leven. Toneel maakt van dat struikelen live snapshots. Het werken aan toneel heet ‘repeteren’. Dat is het kwadraat van struikelen. Maar dáár dan weer toneel van maken, dat moet zo ongeveer de kwadratuur van een compleet gekkenhuis opleveren.

De Britse schrijver Michael Frayn (1933) van succesvolle en belangrijke toneelteksten als Wolken, Kopenhagen en Democratie, zag in 1970 een farce terug die hij ooit had geschreven voor een beroemd actrice. Hij vond het maar niks. Totdat hij keek vanuit de coulissen, waar het veel leuker was dan vanuit de zaal. Twaalf jaar later ontstond uit die ervaring een toneelstuk dat tegenwoordig wereldwijd geldt als de ‘moeder’ van alle achter-het-toneel komedies. Noises Off heet het stuk, naar de oproep tot stilte aan alle toneelspelers vlak voor een voorstelling begint. Het stuk is overal omarmd als een juweel. Bij ons voor het eerst in 1983, in de regie van Willem Nijholt, met onder meer Rijk de Gooyer. Dan in 1997 bij een klein impresariaat, regie: Bruun Kuyt, met Margot Ros en Maarten Wansink. Erik Whien regisseerde in 2005 een versie bij Oostpool. En nu is het stuk in DelaMar te zien als de jaarlijkse zomerkomedie, in een tintelfrisse vertaling van Rob Klinkenberg. Regie: Antoine Uitdehaag.

In Noises Off (hier: Geen paniek!) lopen alle varianten rond van de brekebenen die het ‘gewone’ leven net zo intens troosteloos kunnen maken als het toneelbestaan. Vice versa. De steracteur (Peter Blok)is een solide vakman die geen normale zin kan afmaken, tenzij deel uitmakend van een toneeldialoog. Hij heeft een verhouding met de leading lady. De onzekere actrice (Johanna Hagen) maakt geen enkel contact met wie dan ook en ze is tot overmaat van die ramp ook permanent haar contactlenzen kwijt. De onzekere acteur (Guy Clemens) heeft voor iedere bijzin een motief én een uitgebreide aanwijzing nodig, hij heeft geen enkel gevoel voor humor en is daarin intens grappig. De warme actrice (Wendell Jaspers) is qua roddels en hysterisch lachen een tikkende tijdbom en bemoedert de onzekere acteur. De oude rot in het vak (Peter Bolhuis) is half doof, alcoholist en permanent zoek. De regieassistente (Pauline Greidanus) doet ook de understudy van enkele vrouwenrollen, is emotioneel op het irritante af en tijdens de repetities bezwangerd door de regisseur. De technicus (Justus van Dillen) is ook toneelmeester, ook inspeciënt, ook decorbouwer en ook understudy voor de acteur met hetdrankprobleem, voor als die weer eens zoek is. Deze beklagenswaardige jongen valt derhalve regelmatig om van vermoeidheid.
Tsjitske Reidinga speelt de leading lady, een oudere actrice en tv-ster op haar retour, tevens co-financier van de productie. En de regisseur (Dick van den Toorn) is een sarcastische ritselaar die jonge medewerksters bespringt. In de drie bedrijven die het stuk telt wordt steeds de eerste acte gespeeld van een onderbroekenklucht met veel klapdeuren: eerst zien we een nachtelijke technische generale repetitie voorafgaand aan de eerste voorstelling waar publiek bij komt. Dan volgt het échte back stage middendeel, tijdens het spelen van een woensdagmatinee, één maand later (met veel bejaarden in de zaal). En tot slot, na een spectaculaire ombouw van back stage naar het originele toneelbeeld, bij een voortdurend gehaald en weer zakkend voordoek, verhuizen we naar de ‘laatste’ voorstelling, de dernière, die plaats vindt aan het eind van een uitputtende tournee van tien weken, als de voorstelling al compleet is uitgewoond.
  
De dagbladkritiek is in meerderheid hard over Geen paniek! heen gevallen. Een van de argumenten is dat het nogal onverdraaglijk voelt om drie keer naar dezelfde lolligheden te moeten kijken. Een betreurenswaardig misverstand. Alleen het eerste bedrijf tart de grenzen van het uithoudingsvermogen bij holladiejeelolbroekerij. En dat moét ook zo. Hetklunzige stuk dat ze daar staan te spelen mag niet boven de gemiddelde klapdeurenklucht uitstijgen. Anders valt een van de intenties van de avond – het tonen van het toneel als machine voor beroepsbrokkenmakers – finaal in duigen. Mijn gezelschap wilde overigens na die eerste acte meteen naar huis. Ik heb die aftocht ernstig afgeraden. En daar waren ze na afloop zeer blij over.

Want wat deze troep van doorgewinterde, ambachtelijk en technisch eminente en lepe toneelspelers na de pauze laat zien, is niet alleen van hoog niveau, messcherp in elkaar gestoken en hilarisch, het is vooral een goed georkestreerde chaos, een prettig gestoorde anarchistische bende. Ook de vorm is sterk en meer dan behulpzaam. Gespeeld wordt in een decor van Thomas Rupert, in het harde licht van Marc Heinz en Wilfred Loopstra, in de overweldigend ‘lelijke’ kostuums van Catherine Cuykens. Het nominale resultaat is komedie om de vingers van beide handen bij op te vreten. En jazeker, het is bot, het gaat er grof aan toe, een aantal grappen en vondsten zijn kantje boord. Maar ja, wat wil je, hier staat de mensheid in haar lulligste hansop. 

Loek Zonneveld

De Groene Amsterdammer

Please reload

Ingenieuze, maar niet echt sprankelende theatermachine ★★★

Als er één stuk is waarop de term running gag van toepassing is, dan is het wel Noises off van Michael Frayn, als Geen paniek! de zesde zomerkomedie van DeLaMar Theater. Niet alleen in details als het constante gezeul met borden sardientjes en gesleep met dozen en tassen. Maar bovenal in de constructie waarbij het publiek daadwerkelijk driemaal dezelfde klucht krijgt voorgeschoteld.

In de eerste akte zien we hoe regisseur Olivier Treffers (Dick van den Toorn) met derderangs acteurs de derderangs klucht Niets aan instudeert. Actrice Kitty van Veen (Tjiske Reidinga) stapelt daarbij fout op fout. Gek wordt Treffers ervan: hoe moeilijk kan het nou zijn om een bord sardientjes te laten staan en een krant mee te nemen nádat je te telefoon hebt opgehangen? En moet Frederik Tol (Guy Clemens) nou echt bij alles zeuren over de motieven van zijn personage? En kan iemand voorkomen dat Joris (Peter Bolhuis) naar de drankfles grijpt? Om alles nog ingewikkelder te maken, heeft Treffers een affaire met zowel regie-assistente Merel (Pauline Greidanus) als met een van de hoofdrolspelers.

Ondanks enkele rake grappen is dit deel voor de pauze te traag. Veel geslaagder is de tweede akte, waarin het publiek een uitvoering van Niets aan meemaakt, waarbij het complete decor is omgedraaid. Dan zien we dat in de wie-komt-door-welke-deur-op-klucht timing alles is, terwijl gelijktijdig de spelers hun onderlinge ruzies uitvechten.

In het derde deel, waarin het decor weer normaal staat, volgt nogmaals de klucht, waarbij als gevolg van onderlinge irritaties alles misgaat. Zeer vermakelijk is daarbij Johanna Hagen als de onverstoorbare actrice Bibi Pasman. Na twee maanden reizen door de provincie, zit zij zo vast in haar rol dat zij niet eens merkt dat haar tegenspeler iets geheel anders zegt dan in het script staat, zij volgt haar cues blindelings. Dit tot steeds grotere wanhoop van Victor Lemaire (Peter Blok) die de al te platte komedie nog enigszins begrijpelijk voor het publiek probeert te houden. Totdat ook hij struikelt en op spectaculaire wijze van de trap valt.

Frayns stuk was in 1982 meteen een hit in Engeland en veroverde een jaar later ook Broadway. Tientallen ensceneringen volgden, ook in ons land, als Allen af, Koppen dicht. Tryater maakte in 2001 zelfs een Friese versie: Wát in teater! Verwonderlijk is dit wereldwijde succes niet. Op zijn beste momenten is Noises off namelijk een ingenieuze theatermachine die eenmaal op gang gekomen niet meer te stoppen is.

Cruciaal in deze machinerie zijn de acteurs en voor Geen paniek! heeft regisseur Antoine Uitdehaag de beschikking over een ijzersterke cast die voortreffelijk op elkaar is ingespeeld. Het is juist daarom zo jammer dat hij ze voortdurend in hetzelfde register laat spelen. Het onderscheid tussen de personages in de klucht en de acteurs achter de schermen komt zo te weinig uit de verf om van Geen paniek! een echt sprankelende komedie te maken.

 

Henri Drost

Theaterkrant.nl

Zomerkomedie van DeLaMar is doorgedraaide deurenklucht met platte en oubollige humor ★★


Geen Paniek!, de nieuwe zomerkomedie van Theater DeLaMar, is een onvervalste, volvette, driedubbel doorgedraaide deurenklucht vol belegen clichés. Daar moet je maar net van houden. En zelfs dan valt het niet mee.

De regisseur houdt er twee vriendinnetjes op na: de muizige regieassistente Merel en actrice Bibi, type sexy maar niet al te snugger. De technicus ligt alleen maar te maffen. De gevierde oudere acteur is zwalkend aan de drank. En de andere spelers zijn een stelletje verwaande, moeilijkdoenerige, roddelzieke en jaloerse kleuters. Terwijl voor de schermen door een groep B-acteurs de klucht Niets aan wordt gespeeld, zien we achter de schermen scènes uit hun echte leven: een waar pandemonium van geilheid, geruzie, woede en fysiek geweld. Geen Paniek!, de nieuwe zomerkomedie van Theater Delamar, is een onvervalste, volvette, driedubbel doorgedraaide deurenklucht.

Daar moet je van houden.

Ambachtelijk zit het allemaal prima in elkaar. De (overwegend) sterke acteurs kunnen knap uit de voeten met de veelal fysieke slapstick. Aan Peter Blok (als de ijdele steracteur Victor Lemaire) is een komiek verloren gegaan, blijkt: met aanstekelijke overgave vloekt en struikelt hij door het stuk, met knalrood aangelopen kop. Guy Clemens is geestig als zeurderige ex-soapie Frederik met een obsessie voor de diepere motieven van zijn personage, die Dick van den Toorn als regisseur Olivier met nauwelijks verholen ongeduld ter plekke bij elkaar fantaseert: er was vast een of ander gemis in zijn jeugd. Pauline Greidanus is hilarisch onherkenbaar als de nerderige Merel, en Wendell Jaspers geeft lekker vet vorm aan diva Sandra, met rokerig rollende klinkers, getuite lippen en de pronte borst vooruit. Alle acteurs lijken bovendien lol te hebben in hun karikaturale pruiken en kostuums, met dikmaakpakken, brillen, opplaksnorren en alles.

Het probleem zit hem in het stuk: Noises off van Thomas Frayn uit 1982 wil een parodie zijn op een klucht, maar daarvoor is het te weinig fijnzinnig of gelaagd. Het is eigenlijk een klucht-in-een-klucht. De opzet, met die scènes voor en achter de schermen, is nog wel aardig, maar in wezen voegt de verdubbeling niets toe: achter de schermen gaat het er net zo kolderiek aan toe als ervoor. Daardoor ontbreekt contrast en dus spanning. De dynamiek moet komen van vaart en overdrijving, maar dat vet-vetter-vetst gaat algauw vervelen.

Daar komt bij dat de beoogde humor nogal plat en oubollig is. Denk Laurel & Hardy meets de Dik Voormekaar show. Er wordt wat af gestruikeld, uitgegleden en gevallen, en mensen worden continu in compromitterende poses 'betrapt'. Het is - letterlijk! - onderbroekenlol van de ergste soort: voortdurend loopt er wel iemand met z'n broek op z'n knieën. Dieptepunt is het moment waarop Victor met kracht een cactus in de aars van Olivier ramt.Daar moet je van houden.

Een groot gemis is bovendien dat een stuk over theater daar zo weinig wezenlijks over weet toe te voegen. De getoonde clichés over de toneelwereld zijn intussen zo belegen dat ze enkel nog slaapverwekkend zijn. Dat je jezelf soms contrecoeur op een klein lachje betrapt, is puur te danken aan de inzet en kwaliteit van de acteurs. Maar hen was een beter stuk gegund.

Herien Wensink

De Volkskrant

Verdwaald in parodie op klucht ★★★

Acht deuren plús een doorgang naar zolder. Het decor van het toneelgezelschap dat zelf het onderwerp is van Geen Paniek! is gemaakt voor de klucht, het genre van de dubbele verkleedpartijen, drievoudige misverstanden én vooral veel slaande deuren. Maar is ons dagelijks leven vaak niet minstens even kluchtig?
Die stelling onderbouwt de nieuwste zomerproductie van het Amsterdamse DeLaMar Theater met glans. Geen Paniek! is een parodie op de traditionele klucht waarin het publiek van voor de schermen mee naar achter wordt genomen én weer terug. Langzaam vallen zo alle toneeltrucjes weg, totdat de humoristische essentie zichtbaar wordt: een eindeloos opnieuw opgediende schaal sardines.
Rondom die visschotel spelen ambachtslieden als Tjitske Reidinga, Peter Blok en Peter Bolhuis een gezelschap van B-acteurs dat zijn grip op de materie steeds meer verliest. Hangt het stuk dat hun personages hun publiek willen voorschotelen al van de onwaarschijnlijkheden aan elkaar, de werkelijkheid aan de andere kant van het decor blijkt zo mogelijk nog idioter. Een onvervalst Droste-effect dus, waardoor het publiek feitelijk naar twee kluchten tegelijk kijkt.
De eerste acte van Geen Paniek!, een nachtelijke repetitie vlak voor de première, is nog subtiel. Het wordt duidelijk hoezeer de B-acteurs worstelen met hun vederlichte stuk, vanuit de zaal eerder tegengewerkt dan gesteund door hun regisseur (een lekker chagrijnige rol van Dick van den Toorn).
Hinderlijke complicatie, zo knipoogt Geen Paniek! naar de werkelijkheid, zijn de amoureuze affaires die de acteurs er onderling op na houden. Langzaam maar zeker dringen die vanuit de coulissen de bühne op tot niemand meer in staat is de regie te houden.
Als we in akte twee backstage naar de ploeterende acteurs kijken, is de hilariteit het grootst. Vooral Peter Blok, wiens personage een onhandige casanova moet spelen, blijkt buitengewoon geestig als hij tegen de klippen op poogt zijn rol overeind te houden.
Maar wanneer het decor daarna opnieuw draait, wordt niet alleen van de spelers maar ook van het publiek wel erg veel gevraagd. De chaos is inmiddels zo groot dat de acteurs - niet alleen hun alter ego's, maar ook de DeLaMar-ploeg zelf - er bijna in ten onder gaat. Zo ver komt het niet, maar zonder het wijdlopige slot was Geen Paniek! wel beter geslaagd geweest.

Stefan Raatgever

Algemeen Dagblad

Drie keer dezelfde klucht is niet te pruimen ★★


Een klucht over een klucht, het lijkt erop dat ze het erom doen. In Geen Paniek!, de nieuwe zomerproductie van DeLaMar, is ondanks de fijne cast werkelijk niets te beleven.

Het stuk, dat zich afspeelt in een groot achtdeurendecor, bestaat uit drie delen. In het eerste deel kijken we naar een repetitie van de klucht Niets Aan (die titel mag u ter harte nemen). Het duurt ongeveer een uur, en wordt zo nu en dan stilgelegd door regisseur Olivier (Dick van den Toorn), die vanuit de zaal de boel min of meer in redelijke banen probeert te leiden. Geen overbodige luxe, want morgen is de première.

Waarom we dit ellenlange, dodelijk gedateerde stuk moeten uitzitten, blijkt na de pauze. Want in het tweede deel is het decor omgedraaid, en kijken we dus backstage mee. We zijn inmiddels een paar weken verder, de klucht is aan zijn tournee bezig. Dit is het leukste deel van de voorstelling: terwijl op de 'speelvloer' (voor ons nu dus het achtertoneel) het stuk dat we in de eerste helft zagen opnieuw voorbijkomt, zien we hoe backstage onderlinge perikelen uit de hand lopen.

Een leuk uitgangspunt - alhoewel het misschien wat overdreven was om de klucht in kwestie twee keer integraal voorbij te laten komen - maar het is jammer dat de verwikkelingen backstage minstens zo kluchtig zijn, en dus bij de acteurs op geen enkel nieuw spelregister beroep doen.

Maar vond ik het al veel dat de klucht in kwestie twee keer voorbijkomt, het publiek mag zich vervolgens voor een derde uitvoering opmaken. Ditmaal kijken we weer naar de voorkant van het toneel, en lopen het toneelstuk en privésituaties nog meer door elkaar, tot het uiteindelijk - geen enkele verrassing - finaal uit de bocht vliegt.

Geen Paniek! - of, zoals toneelschrijver Michael Frayn het in 1982 (!) opleverde, Noises Off - presenteert zich als een parodie op een klucht, maar schiet juist in zijn parodistische kwaliteiten tekort. Er zitten een paar geinige satirische sneren naar het theatervak in - acteurs die maar doordrammen over de psychologie van hun personage, de regisseur die daar geen zier om geeft - maar ook daarin blijft het behoorlijk binnen de lijntjes.

In het tweede deel ontstijgt regisseur Antoine Uitdehaag bij vlagen de gedateerde tekst, met een aantal snelle, ritmische sequenties en leuke beeldvondsten. Inhoudelijk is het nog steeds niets - daarvoor hoef je deze zomer echt niet naar DeLaMar.

Het is ook jammer van de goede cast. Peter Bolhuis heeft een dodelijk saai personage. Niet alleen als inbreker in de te spelen klucht, maar ook als de acteur die de boef speelt is hij gereduceerd tot een onbetrouwbare dronkenlap. Guy Clemens weet met de droogkomische intonatie in zijn stem nog weleens echt grappig te zijn. En Tjitske Reidinga is natuurlijk ook weer van de partij - in een overgearticuleerde, dramatische rol die ze weliswaar goed kan, maar die we in verschillende varianten inmiddels al zo vaak van haar gezien hebben. In het eerste deel bijt Peter Blok de regisseur toe: "We weten niet waar we in staan, maar we staan er toch maar weer." Precies wat ik dacht. 

Sander Janssens

Het Parool

Please reload

bottom of page